Tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van mijn school hadden we een lezing van meneer Ad Goos. Ad noemt zichzelf een verhalenverteller. Zoals altijd met sprekers: ik pik eruit wat me aanspreekt. Vaak laat ik iets nog even sudderen en dan ineens komt het weer boven. Ad had zijn verhalen goed afgestemd op de doelgroep: onderwijs. Hij benoemde iets wat ons allemaal flink in de weg kan zitten. Bij het lesgeven, in vriendschappen, op kantoor en in de sociale omgang met elkaar: Wat vergroot je van mij uit?
Waar leg je de nadruk op? Mijn mooie en goede kernmerken, of mijn lastige eigenschappen? En om dat nog wat verder door te trekken: welk gevolg heeft het als jij die dingen van mij uitvergroot? Welk gevolg heeft dat voor mij, voor het beeld wat jij van mij hebt? Welk gevolg heeft dat voor hoe wij met elkaar omgaan?
Heilig of duivels?
Misschien ken je het ‘halo-horn-effect’? Bij het halo (heiligenkrans) effect gaat de waarnemer ervan uit dat een persoon, omdat hij een bepaalde kwaliteit heeft, ook andere kwaliteiten zal bezitten. Iets wat bijvoorbeeld mijn leerlingen in de Plusklas regelmatig tegen zullen komen. Ze behalen gemakkelijk goede cijfers, kunnen snel en gemakkelijk leren: dus gaan ‘we’ ervan uit dat ze in heel veel dingen goed zullen zijn. Een vette tegenvaller, want ze moeten JUIST op zoveel andere vlakken nog dingen leren. Dingen waar ze onze ondersteuning heel hard bij nodig hebben.
Het tegenovergesteld daarvan is het horn (duivelshoorntje)-effect. Het oordeel over iemand wordt negatief beïnvloed, omdat er een -voor de waarnemer- ongunstig aspect aanwezig is. X kan niet de tafels automatiseren, dan zal hij ook wel niet kunnen … Vlek op vlek op vlek op vlek. Dat kan een vicieuze cirkel worden. En kom daar maar eens uit. Wat vergroot je uit van een kind, van een mens?
Hoe ben jij knap?
Gelukkig zie je op scholen bijvoorbeeld een aanpak als de meervoudige intelligenties. Dat je een kind vraagt HOE ben jij knap, in plaats van hoe knap ben jij? Iedereen is knap in iets, sommigen in meerdere dingen, maar altijd in iets. Ik hoop dat je instaat bent om die dingen uit te vergroten. En kun je dan ook met een neutrale bril het kind, je collega, je manager te bekijken? Niet meteen eigenschappen toedichten die de persoon nog niet heeft laten zien. Als je knap bent in tekenen wil nog niet zeggen dat je ook creatief bent in het bedenken van oplossingen. Iedereen heeft altijd iets te leren.
Wat zie jij bij een ander? Bij je collega, bij je directeur, bij je buurman of bij je leerling? Wat vergroot je uit? Zijn humor, zijn getreuzel, zijn onhandigheid, zijn verlegenheid, zijn creativiteit? En hoe ga jij hier mee om?
X RJ
Ps. Met grote dank aan mijn vriend en tekstschrijver Gert Hardeman die mij altijd gevraagd en ongevraagd puntjes op de i laat zetten in mijn teksten.
Ha RJ,
Met oprechte interesse en nieuwsgierigheid lees ik altijd je blogs. Vaak vind ik herkenning en inspiratie. En… Ik lees altijd kritisch! Deze keer fronste ik m’n wenkbrauwen bij het aanstippen van MI. Misschien leuk om onderstaand boek eens te lezen (mijn boekenkast op school) en om natuurlijk eens samen in gesprek te gaan!
https://www.bol.com/nl/p/urban-myths-about-learning-and-education/9200000036435286/?suggestionType=suggestedsearch
Dank Lotte voor je reactie! Ik verwachtte deze opmerking uit een andere hoek 🙂
Hou ik van: kritische opmerkingen!
Ik merk bij veel ouders als je vraagt aan hun kind ‘hoe ben jij knap?’, dat er een zucht van verlichting door ze gaat.
En of je het helemaal eens ben met Gardner, tja daarover ga ik graag met je in gesprek!