En toen was het weer voorbij. Zondagavond de sluitingsceremonie. Ik heb avond aan avond aan de buis gekluisterd gezeten. Genoten van sporters en commentatoren. Zondagavond was ook echt, echt, echt (!) de zomervakantie voorbij. Vandaag de start van het nieuwe schooljaar. Met bijbehorende logistieke uitdagingen, zowel thuis als op school. Terugkijkend zie ik enkele – voor de hand liggende? – parallellen tussen de Olympische Spelen en het onderwijs.
#1 HENK GROL
Ik leer de kinderen uit mijn groep de formule: Resultaat = Inzet x Strategie x Talent. Sommigen denken dat ze met hun talent alleen prima resultaten kunnen behalen. Ik leg altijd uit: met talent ben je geboren, op school leer je strategieën, maar de inzet komt van jezelf. Met een rekenvoorbeeldje laat ik zien dat kinderen met minder talent hoog kunnen scoren op resultaat als hun inzet hoog is. Een zeer verhelderend inzicht kan ik je vertellen! ‘Onze’ Olympische Sporters hebben doorgaans talent, maar consistent en consequent trainen, levert groei op. Ik denk aan het emotionele verhaal van Judoka Henk Grol waarin hij vertelt dat hij niet over supertalent beschikt, maar dat zijn inzet hem heel ver heeft gebracht.
#2 EPKE ZONDERLAND
Sport is leren opstaan na (soms) eindeloos vallen. Je leert om om te gaan met verlies en tegenslag. Je leert om toch door te gaan. Epke Zonderland die even nadenkt en terug die rekstok opklimt. Wat een held. Je leert en ervaart dat vallen en vooral het opstaan je verder brengt. Het hoort erbij.
#3 MAX CALDAS
Niet iedereen kan de verwachtingen die gesteld zijn waarmaken. Hoe gaan we om met de 4e plaats? Wat doet Max Caldas met de 4e plaats hockey? Ben je een loser? Moeten doelen bijgesteld worden of moet er nog harder gewerkt worden? Dat zijn trajecten die per sporter, per kind bepaald kunnen of moeten worden.
#4 MARCEL WOUDA
De coach kan het verschil maken. Openwaterzwemmer Ferry Weertman liet weten dat coach Marcel Wouda met een zelf geklust aantikbord, het verschil heeft gemaakt. Dat leverde goud op. Trainen op een detail dat cruciaal bleek te zijn. De coach die weet wat ertoe doet en wat zijn pupil nodig heeft om dat ene detail onder de knie te krijgen.
#5 KEIRIN
Op de Olympische Spelen zijn er 42 verschillende onderdelen. Elke discipline heeft zijn talenten. Iedereen is ergens goed in. Sport en onderwijs is oefening en gecoacht worden in het beste uit jezelf willen en kunnen halen. In datgene waar jouw talent ligt. Wie had ooit van Keirin gehoord voor Elis Ligtlee?
#6 DAPHNE SCHIPPERS
Je bent niet mislukt als je geen goud haalt. Je wordt opgeleid om mee te kunnen doen op het hoogste niveau. De maatschappij. Je bent niet mislukt als je geen 550 op je CITO haalt, of je tafeldiploma ‘pas’ in groep 7 haalt. Als jij maar mee kan doen op jouw hoogste niveau in de maatschappij. Vinden we Dapne Schippers nu minder nu ze zilver heeft?
#7 SHARON VAN ROUWENDAAL
Topsport is regelmatig routine trainingsrondjes ‘afdraaien’ en soms totaal andere dingen doen om je doel te bereiken. Routine en afwisseling traint de spieren en maakt je beter. Sharon van Rouwendaal heeft uren en uren in het bad gelegen en maar meters maken. Maar ook krachttraining en goede voeding helpen bij haar prestaties. Goud.
De lijst is natuurlijk nog veel langer. Welke overeenkomsten zie jij?
x RJ
#Sanne Wevers
Voor iedereen is een andere route weggelegd. Voor sommige topsporters en leerlingen eentje over bergen en door dalen. Sanne heeft een poos getraind zonder turnhal, omdat ze niet meer bij haar oude club terechtkon. Ook worstelde ze met haar talent voor pirouettes en gymnastische sprongen in de turnwereld vol spectaculaire acrobatiek. Maar, zie daar: de aanhouder wint. Een zaal werd gevonden en dans en artistiek werden in het turnen weer meer gewaardeerd en daar was de hoogst haalbare prestatie in Rio. Soms lijken talenten niet in het oog te springen, maar de aanhouder wint, met behulp van een goede coach of leerkracht die het talent ziet, erkent en tot ontplooiing laat komen!
prachtig gezegd. Wat gun ik haar (en heel veel kinderen die haar traject ook moeten volgen) Goud!
rj
Ik lees het stukje net nog eens door en ontdek vakjargon. In het turnen spreken we vaak gewoon over artistiek als bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord. Officieel is het in bovenstaand stukje natuurlijk ‘artisticiteit’.
(Dat kon ik als leerkracht niet laten te verbeteren ☺️)